ICH SHAFFY DAS
Daar komt er weer eentje. Nóg vroeger dan gewoonlijk. Mijn houtskool is nog niet wit of de mannelijkste aller gasten komt alvast de sfeer opsnuiven. Vreemd hoe mijn donderdagse barbecue telkens opnieuw het testosterongehalte bij één van de logees aanwakkert. 'Lukt dat hier?', opent hij voorspelbaar. De 'hier' verwijst naar het plekje achter de hoge haag dat ik me voor deze wekelijkse traditie steevast eigen maak. Precies in het meest afgelegen hoekje van het terrein. Om niet gevonden te worden. Maar blijkbaar ook niet begrepen. Wie ruikt, die vindt.
Het pintje in zijn handen verraadt zijn recidivistische aard. Bij het tuinfeest van de buren of de jaarlijkse bezoekdag van de scouts vind je hem ongetwijfeld bij de worstenbakker van dienst. Voor de gezelligheid of de culinaire kennisdeling. Want thuis heeft hij zelf een uit de kluiten gewassen gietijzeren grillgigant of gigantische green egg in gifkikkergroen. Mijn Aveve-bakske met plastic wieltjes doet hem dan ook in die laatstgenoemde kleur lachen. 'Oei! Gebruik jij aanmaakblokjes? Als dat straks maar niet doorsmaakt in het vlees!' Ik houd het hoofd koel. Zelfs bij tweeënveertig graden.
Ik weet het: het is goed bedoeld. Zelfs sympathiek. En ruim de helft van mijn beeldvorming is gevormd door mijn eigen absurd denkpatroon in combinatie met de verzengende hitte. Dus ja, het ligt aan mij. Maar laat één ding toch maar duidelijk zijn: ik bak op mijn manier. My way is de braaiway! Net zoals ik leef op mijn manier. Ver van iedereen die weet hoe het moet. Ver van onruststokers en vurige tongen. Ver van aangebrande hansworsten en verhitte discussies. Ik word daar zo moe van. En plop me liever terug in mijn eentje. Of smijt me in het tijdelijke en onbevangen gezelschap van onze gasten.
Mijn kring wordt zo stilaan kleiner. De massa waar ik me destijds in onderdompelde, veranderde in een open landschap. Met uitgedroogde zonnebloemvelden, maar nog steeds bloedmooi en zalig stil. Hier hoor ik niets. Hier ben ik niets. Hier ga ik mijn eigen gang. Dus laat me maar gaan. Ik red me wel. Shaffy zong het, ik denk het. Wees gerust: ik zal niemand vergeten. Want wie me lief is, blijft me lief. En als ik op een dag sterf, leg me dan hier maar ergens neer. Of diep verborgen in de bergen. Wie me tegen dan niet vergat, is altijd welkom. Om de sfeer op te snuiven. Ook al is het vuur gedoofd.