VREEMD VAARWEL

Haar lach. Ik denk niet dat ik hem ooit vergeten zal. Het soort lach dat een kamer vult met vreugde. 'Schrijf een column!' zei ze, terwijl ze me tegen mijn schouder kletste. 'Dan kunnen we alles volgen.' Het waren haar laatste woorden aan mij. Daar. Midden op die rustige straat. Ze zou zeker op bezoek komen. Wat keek ik daar naar uit. Niet dat ik Olga zó vaak zag. Maar als dat gebeurde, was het áltijd hartelijk. En oprecht. Geen boe, geen ba. Puur. Onversneden. Een (buur)vrouw uit het boekje.
En plots dat bericht. Via Whatsapp. 'Ze is er niet meer.' Het bijl glipte zachtjes uit mijn handen. En viel op de grond. Tussen de dode takken. De nog jonge boom had al zijn krachten verloren. Nooit nog zou het sap door zijn takken stromen. Dat was al weken duidelijk. En toch bleef ik hopen. Op een teken van leven. Eén groen blad. Tegen beter weten in. Want ik kende de ziekte. En wist maar al te goed wat komen zou. Maar zelfs dan is afscheid nemen moeilijk.
De boom is weg. En laat een grote leegte achter. Maar zijn stronk blijft. Stevig en diepgeworteld. En hoewel we samen maar één winter deelden, mis ik hem. Telkens ik op zijn stekje kom. Dan zie ik hem weer voor mij. In al zijn groene glorie. Op de frontlijn van een prachtig vergezicht. Een glooiend landschap waarin bij dag enkel de wind en de wolken parten spelen. En 's nachts duizenden sterren verwondering creëren. Keer op keer. Uren kan ik er naar kijken.
Het was daar dat ik afscheid nam van Olga. Niet op haar rustige straat. Niet op het laatste buurtfeest. Maar hier. Op die plek aan de dode boom. Waar ik terugdenk aan toen, maar ook vooruitkijk naar wat komt. De blik op oneindig. Ik hoor haar lach in het geritsel van de wind. Ik zie haar gelaat in het licht van de maan. Dat van haar en dat van al die anderen. Vertrouwde gezichten die plots verdwijnen. Met één simpel Whatsapp-bericht. Vreemd.